Waar vliegt die zilveren Aalscholver na 80 jaar vrijheid?

Door: Rene Kappers
Hoofdredacteur van de Zilver Histograaf Schoonhoven

 

Veel zilveren guldens, kwartjes en dubbeltjes met de beeltenis van Koningin Wilhelmina werden in de oorlog veranderd in zilveren lepeltjes, armbanden en andere sieraden. Die golden toen als teken van verzet tegen de Duitse bezetter en werden gemaakt uit loyaliteit naar het Koningshuis (afb. 1). Ook kort na de oorlog werden vele zilveren munten alsnog verwerkt tot sieraden. En ook tot een Aalscholver (afb. 2), maar toen vanwege andere redenen.

 

Afb. 1, zilveren sieraden en gebruiksvoorwerpen gemaakt van zilveren munten met de beeltenis van Koningin Wilhelmina, als teken van aanhankelijkheid tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Collectie Edelambachtshuijs. Foto RKa.
Afb. 2, Zilveren Aalscholver, gemaakt omstreeks 1948 door Pieter Heerens (op de foto). Verblijfplaats naar verluidt, ooit ‘Hotel-café De Groote Boer’ te Lekkerkerk. Huidige verblijfplaats onbekend. Onbekende fotograaf.

Zilver, brons en koper waardevol voor de oorlogsindustrie

De oorlogsindustrie had koper en brons nodig voor bommen en granaten. En zilver voor de financiering. Kort na het begin van de bezetting van Nederland werden daarom in 1940 plannen gemaakt om de Nederlandse bronzen, koperen en zilveren munten te vervangen door papiergeld en uit zink geslagen munten. Als gevolg hiervan begon een tekort aan kleingeld te ontstaan omdat de Nederlanders met name zilveren munten gingen oppotten. Vooral de waardevolle zilveren rijksdaalders, guldens halve guldens, kwartjes en dubbeltjes werden vastgehouden in afwachting van betere tijden.

 

Zilveren munten opgepot

Eind 1941 kwam het eerste zinken oorlogsgeld in circulatie. In de loop van 1942 verving dit goedkope metaal langzamerhand de zilveren munten van 10 en 25 cent. Toen in september 1942 voldoende zinken pasmunten in omloop waren gebracht werden ook de zilveren rijksdaalder, gulden en de halve gulden uit de circulatie genomen.

Het publiek kreeg tot 19 september 1942 de gelegenheid de zilveren munten in te leveren. Het resultaat was echter zo minimaal dat er plicht tot inleveren werd ingesteld. Als de munten niet ingeleverd werden voor 5 oktober, dan kon men daarvoor zes maanden gevangenisstraf krijgen of een boete van 1.000 gulden! Ondanks dat hield bijna iedereen zijn munten vast. Veel mensen voelden zich in hun weigering gesteund door de uitzendingen van Radio Oranje. De luisteraars werden ervan verzekerd dat de munten na de oorlog weer wettig betaalmiddel zouden zijn. Het publiek hoefde volgens de regering in Londen dus niet bang te zijn voor verlies. Het zilvergeld werd opgepot ‘voor later’.

 

Oud zilver stilzwijgend uit de circulatie

Na de oorlog werd op 15 april 1948 de nieuwe muntwet afgekondigd die op 1 augustus in werking trad. Het kwartje en het dubbeltje werden voortaan niet meer van zilver maar van ‘echt nikkel’ gemaakt, de stuiver en de cent van brons. De intrekking van de zilveren oude dubbeltjes en kwartjes zou op een later tijdstip volgen. ’s Rijks Muntmeester ‘vergoedt de nominale waarde’ was de boodschap. Dat moest een hele geruststelling zijn.

De nieuwe guldens met koningin Juliana bleven van zilver en gingen de oude zilveren guldens van koningin Wilhelmina vervangen. Over een intrekking van ‘de oude’ werd in 1948 nog niet gerept. In de praktijk werden de oude zilveren munten echter ongemerkt via de postkantoren en op andere wijze toch aan de circulatie onttrokken, zoals Dagblad De Tijd op 16 oktober 1948 vermeldde (afb. 3).

 

Afb. 3 Fragment uit ‘Dagblad De Tijd’, 16 oktober 1948.
www.Delpher.nl.
zoekterm ‘Muntwet 1948’.

 

Oude en nieuwe zilveren guldens: 35% verlies voor de burger

De zilveren Wilhelmina gulden woog 10 gram met een gehalte van 720/000. Er zat dus 7, 2 gram zuiver zilver in. De zilveren Juliana gulden woog 6,5 gram met eveneens een gehalte van 720/000. Daar zat 4,68 gram zuiver zilver in. Ofwel, bij inlevering van 7,2 gram zilver kreeg de consument er slechts 4,68 gram zilver voor terug; een verschil van ruim 2,52 gram. Plus een hoeveelheid ‘echt nikkel’. De geruststelling van ‘s Rijks Muntmeester dat hij de nominale waarde van één gulden zou vergoeden betekende voor de burger een verlies van 35% (!) in intrinsieke zilverwaarde. Geen wonder dat veel zilveren munten na de bevrijding alsnog werden omgezet in sieraden, gebruiksvoorwerpen en een zilveren Aalscholver ‘uit een emmer zilveren munten’ om zonder inleveringsplicht en geen verlies verder door de tijd te reizen.

 

Besluit

De oral history wil dat deze Aalscholver ‘kort na de oorlog’ is gemaakt en jaren achtereen de toog heeft gesierd van Hotel-café De Groote Boer in Lekkerkerk. Toepasselijk, want in de volksmond worden inwoners van Lekkerkerk ook zo genoemd: ‘Aalscholvers’. De zilveren vogel werd zo’n 30 jaar geleden voor het laatst gezien.

Het zou mooi zijn als hij nog eens opduikt om gehalte, maten en gewichten vast te stellen als feiten in de historie van Lekkerkerk. Nog mooier zou het zijn als dit meesterwerk van Pieter Heerens een publieke museale plaats krijgt. Wie weet waar hij rondvliegt?

 

Met dank aan mw. Jacoba van Collem-Heerens (†), graveur en kleindochter van Pieter Heerens, voor haar informatie. Fotocollectie Dick en Ger van de Lagemaat.

Scroll naar boven