Miniatuurtin
Door: Lucinda Timmermans
Zilveren miniaturen zijn bij een groot publiek bekend. Het waren en zijn nog steeds geliefde verzamelobjecten. Regelmatig komen ze voorbij op veilingen of in het bekende televisieprogramma ‘Tussen kunst en kitsch’. Niet zo verwonderlijk, want Nederland kende de grootste productie miniatuurzilver. Met name in de zeventiende en achttiende eeuw werd dit miniatuurgoed op groot formaat verzameld door welgestelde burgers. Soms werden er pronkpoppenhuizen van zeer bemiddelde dames mee ingericht. Maar vaak werden er vitrinekastjes mee gevuld om mee te pronken.
Deze zilveren miniaturen kennen voorlopers in tin. Al in de veertiende eeuw worden kleine versies van objecten in tin vervaardigd. In de vijftiende en zestiende eeuw lijkt de productie zijn hoogtijdagen te hebben gekend. Dit miniatuur tin wordt vaak aangeduid met de term ‘poppegoet’. Wanneer we naar het schilderij Dorpskermis met een processie ter ere van Sint Antonius (ca. 1550) van Pieter Aertsen (ca. 1508-1575) kijken, blijkt duidelijk waarom die term gebruikt wordt.
Centraal op het schilderij zijn namelijk twee verkoopstalletjes afgebeeld. Voor het stalletje hangen aan het tentdoek trommels en kruisbogen en in de mand op de grond staan stokpaardjes en stokmolentjes. Tegen de achterwand van het voorste stalletje zijn onder andere tinnen schoteltjes te zien. De koppeling tussen miniatuurtin en speelgoed is daarmee snel gemaakt. En in het gedicht ‘Kinder-spel’ in Emblemata Moralia et Economia (1627) omschrijft Jacob Cats (1577-1660) het poppengoed van meisjes als volgt: ‘Den huysraet van dit poppegoet, verheugt der meyskens sacht gemoet, al is het best maar loot off eerd’, sij achten ’t al van grooter weert.’ Met ‘loot’ bedoelde Cats de miniatuurobjecten vervaardigd in tin of een loodtin-legering.
Op het schilderij van Aertsen zijn tegen de achterwand van het voorste stalletje naast de tinnen miniatuurbordjes ook messen, kruisbeelden en andere devotionalia te zien. De gelijktijdige verkoop van religieuze en profane koopwaar is niet onlogisch. De tinnegieters die het miniatuurserviesgoed produceerden, zullen waarschijnlijk ook de makers zijn geweest van de tinnen (bedevaart)insignes, die op grote schaal verspreid zijn geraakt.
Net als miniatuurzilver bootst het tinnen kleinood objecten van groot formaat na, ongeacht het materiaal van het oorspronkelijke stuk. Daardoor is het aanbod van miniatuurtin zeer divers. Maar in tegenstelling tot de zilveren miniaturen, die veelal binnen families of via verkopen bewaard zijn gebleven, is miniatuurtin voornamelijk overgeleverd via archeologische vondsten. Daardoor zien de voorwerpen er vaak wat gehavend uit met deuken, afgebroken onderdelen en een donker patin. Maar toen ze eeuwen geleden zijn vervaardigd, hadden de miniatuurobjecten een schitterende glans, die grote aantrekkingskracht moet hebben gehad op kinderen en verzamelaars.
Bron tekst: Publicatie Tin Ten Toon, Inleiding Miniatuurtin, Lucinda Timmermans