Het Geheim van de Oranjebeker

Conservator: Lucinda Timmermans
Origineel bestemd als zaal tekst voor deelexpositie Slot Zeist

Oranjebeker

De Oranjebeker gemaakt in 1938 naar ontwerp van Gustav Beran, werd destijds gepresenteerd onder de naam ‘Beatrix-beker’. Deze naam verwijst naar de geboorte van de nieuwe kroonprinses in datzelfde jaar. Omdat de beker destijds ƒ 1000,- kostte, wordt hij soms ook ‘1000 guldenbeker’ genoemd. Er zijn enkele exemplaren van deze beker gemaakt, maar tegenwoordig is alleen nog dit exemplaar van het Nederlands Zilvermuseum bekend.

Op de buitenzijde zijn rondom de beeltenissen van de voorouders van Beatrix te zien. Te beginnen bij Willem van Oranje, gevolgd door zijn zoons en de stadhouders van Holland. Wie goed kijkt, ziet dat het oranje lint tweemaal is onderbroken, tussen de afbeeldingen van Willem II en Willem III en tussen Willem III en Willem IV. Daarmee worden de stadhouderloze periodes aangeduid. Ook tussen Willem V en koning Willem I is het oranje lint onderbroken, waarmee het tijdperk van de Franse overheersing is aangegeven. De reeks vorsten eindigt met een afbeelding van de Gouden Koets, waarin Juliana en Bernard zitten. Voor de koets is een krans met de naam van Beatrix.

Het verhaal gaat dat deze beker door een Joodse man was besteld, die in de Tweede Wereldoorlog is overleden. Toen een echtpaar in de oorlogsperiode zilver kocht in de fabriek, vroeg Anton van Kempen – directeur van de fabriek Gerritsen en Van Kempen in Zeist – of zij de beker gedurende de oorlog wilden bewaren, omdat de Gestapo ernaar op zoek zou zijn. Na de oorlog kocht het echtpaar de beker en emigreerde naar de Verenigde Staten. Op 19 juli 1977 bracht een hoogbejaarde dame de beker terug naar de fabriek in het originele stalen kistje, dat eveneens is opgenomen in de collectie van het Nederlands Zilvermuseum. In de tussentijd had de beker wel wat geleden. Gustav Beran restaureerde de kleine beschadigingen.

Vervaardigingsproces Oranjebeker

Drijven
De bekervorm van de Oranjebeker is gedreven. Met deze techniek maak je de vorm ruimtelijk met behulp van hamers en staken. De smid ‘drijft’ met hamers en ponsen het zilver vooruit zodat het ‘uitrekt’ of ‘groeit’, zodat er een bepaalde vorm ontstaat. Om de juiste vorm in holle objecten te creëren, wordt een trilijzer gebruikt. Zo kan er met een indirecte hamerslag aan de binnenkant van het voorwerp worden geslagen.

Vergulden
Nadat de bekervorm af is, is de Oranjebeker verguld. Vergulden is een decoratieve techniek, waarbij de smid een dun laagje goud aanbrengt. Door het vergulden krijgt een voorwerp de uitstraling van kostbaarder goud. Er zijn verschillende manieren om te vergulden. Een galvanische manier is door goud met behulp van elektrotechniek neer te laten slaan op een zilveren voorwerp. Bij vuurvergulden, een oude techniek, wordt goudamalgaam – een oplossing van goudpoeder en kwik – door onderdompeling of met behulp van een kwastje op object aangebracht.

Emailleren
Tot slot is de beker geëmailleerd. Om de voorstellingen zo exact mogelijk weer te geven, zijn ze fotografisch geëtst. Hierdoor ontstonden verdiepte vlakken die vervolgens met email zijn opgevuld. Daarbij wordt gekleurd glas gemengd met water en als papje op het metaal aangebracht. Vervolgens wordt de glaspasta in de oven gesmolten, waarna het zich hecht aan het metalen oppervlak. Het is een oude versieringstechniek die al bij de Egyptenaren werd gebruikt. De blauwe kleuren op het masker van Toetanchamon zijn daar een bekend voorbeeld van.

 

Oranjebeker, Ontwerp: Gustav Beran, uitvoering: Gerritsen en Van Kempen, Zeist, 1938, Fotografie: Carla Leijen

Gustav Beran

Gustav Beran (geboren 17-10-1912, Wenen, overleden 26-08-2006, Bern) begon in 1928 met zijn opleiding aan de bekende Kunstgewerbeschule in Wenen, waar de beroemde architect Josef Hoffmann leiding gaf aan de vakateliers metaalbewerking en emailleren. Beran bleek een zeer goede leerling, zijn afstudeerwerk – een verzilverde doos voor sieraden of cameeën – leverde hem warme aanbevelingen op van Hofmann bij de fabriek Gerritsen en Van Kempen in Zeist, waar hij op 8 januari 1934 in dienst trad als hoofdontwerper.

Al gauw volgden creatieve opdrachten voor hem en won zijn werk internationale prijzen. In Zeist werd geëxperimenteerd met nieuwe technieken, waaronder het fotografisch etsen, zoals bij de Oranjebeker. Voor deze beker maakte Beran studies in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Omdat Beran weinig wist van het Nederlandse koningshuis, kreeg hij geschiedenisles van dr. N. Japikse, de directeur van de Koninklijke Verzamelingen en voormalig geschiedenisdocent van prinses Juliana.

In 1941 vertrok Beran naar Oostenrijk, maar hij keerde in 1948 weer terug op aandringen van Anton van Kempen, directeur van fabriek Gerritsen en Van Kempen in Zeist. Beran kreeg toen de leiding over de tekenkamer- en handwerkafdeling en gaf advies over winkelinrichting. Zijn unieke ontwerpen en activiteiten bezorgden hem aanzien in de designwereld. Eind zestiger jaren toen zilver en pleet uit de mode raakte, ging Beran zich bezighouden met restauratieprojecten voor diverse musea. Zo restaureerde hij ook de Oranjebeker.

 

Bezoektip:

Passend bij fonkelend licht in donkere winterdagen is de tentoonstelling Zeister Zilver voor drie vorstinnen die Stichting De ZilverKamer Zeist van 7 november 2023 tot 29 januari 2024 realiseert in Slot Zeist. Gelijktijdig met de expositie in Slot Zeist verzorgt het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven in Museum Het Hernhutter Huis (op loopafstand van Slot Zeist) een deeltentoonstelling onder de titel ‘Het Geheim van de Oranjebeker’.  Deze tentoonstelling is toegespitst op het maakproces van de beker, met objecten, films en gereedschap voor deze speciale toegepaste techniek. Mis het niet!

Scroll naar boven