Collectie
Collectie

Van Kempen & Begeer collectie

Het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven heeft in 2009 de gróótste aankoop uit zijn geschiedenis gedaan. Het museum heeft zijn collectie uitgebreid met honderden zilveren gebruiksvoorwerpen uit de historische zilvercollectie van “Van Kempen en Begeer”. De collectie is aangekocht met steun van de Mondriaan Fonds, Vereniging Rembrandt, VSBfonds, SNS REAAL Fonds en het Dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds.

Met deze nieuwe aanwinst toont het museum de productie van vier toonaangevende zilverfabrieken die Nederland kende: J.M. van Kempen in Voorschoten, C.J. Begeer in Utrecht, Gerritsen & Van Kempen in Zeist en Van Kempen en Begeer in Voorschoten/Zoetermeer. Het museum kan daarmee een goed beeld geven van de Nederlandse zilvercultuur uit de periode 1850-1970. Met het fabrieksmatig vervaardigde zilver en het werk van specifieke zilverontwerpers uit de vorige eeuw vult het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven een hiaat. Bovendien slaat het een brug naar zijn collectie eigentijds zilver.

10

Van Kempen en Begeer
De B.V. Koninklijke Van Kempen & Begeer beheerde een collectie zilveren voorwerpen die de geschiedenis van de productie van het bedrijf uit de 19de en 20ste eeuw illustreerde. De collectie bestond uit exemplarische voorbeelden uit de gehele periode van de productie (1836-1970); zowel van unica, sier- en pronkstukken als van seriewerk.

Reeds vanaf 1978 is een groot aantal voorwerpen hiervan, in bruikleen, afgestaan aan het museum waar het een onmisbare basis vormde in de permanente opstelling. In 2008 werd het bedrijf van Van Kempen en Begeer verkocht aan de Koninklijke Porceleyne Fles (Royal Delft), de historische collectie is toen buiten de verkoop gehouden. Vanaf dat moment heeft het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven zich ingezet deze zilvercollectie aan te kopen. Daarmee is niet alleen een belangrijk stuk Nederlands erfgoed veilig gesteld.

In de Van Kempen en Begeercollectie, die het museum heeft aangekocht, bevinden zich karakteristieke voorbeelden van gebruikszilver uit de periode 1850-1970: uitgebreide koffie- en theeserviezen, fruitschalen, kandelaars, trommels, vazen en allerlei soorten schepwerk van visscheppen tot mokkalepeltjes. Ook kenmerkende voorbeelden van neo-stijlen, Art Nouveau, Art Deco en de jaren ’50-’60 zijn aanwezig.

Een deel van de aankoop betreft voorwerpen van vier toonaangevende zilverontwerpers uit de 20ste eeuw: Carel Begeer, Christa Ehrlich, Emmy Roth en Gustav Beran, die een stempel hebben gedrukt op de Nederlandse vormgeving.

Het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven heeft in 2009 de gróótste aankoop uit zijn geschiedenis gedaan. Het museum heeft zijn collectie uitgebreid met honderden zilveren gebruiksvoorwerpen uit de historische zilvercollectie van “Van Kempen en Begeer”. De collectie is aangekocht met steun van de Mondriaan Fonds, Vereniging Rembrandt, VSBfonds, SNS REAAL Fonds en het Dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds. Met deze nieuwe aanwinst toont het museum de productie van vier toonaangevende zilverfabrieken die Nederland kende: J.M. van Kempen in Voorschoten, C.J. Begeer in Utrecht, Gerritsen & Van Kempen in Zeist en Van Kempen en Begeer in Voorschoten/Zoetermeer. Het Schoonhovense museum kan daarmee een goed beeld geven van de Nederlandse zilvercultuur uit de periode 1850-1970. Met het fabrieksmatig vervaardigde zilver en het werk van specifieke zilverontwerpers uit de vorige eeuw vult het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven een hiaat. Bovendien slaat het een brug naar zijn collectie eigentijds zilver. De spectaculair vergrote collectie is nu te zien in de vaste opstelling.

Van Kempen en Begeer en Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven
De B.V. Koninklijke Van Kempen & Begeer beheerde een collectie zilveren voorwerpen die de geschiedenis van de productie van het bedrijf uit de 19de en 20ste eeuw illustreerde. De collectie bestond uit exemplarische voorbeelden uit de gehele periode van de productie (1836-1970); zowel van unica, sier- en pronkstukken als van seriewerk. Reeds vanaf 1978 is een groot aantal voorwerpen hiervan, in bruikleen, afgestaan aan het museum waar het een onmisbare basis vormde in de permanente opstelling. In 2008 werd het bedrijf van Van Kempen en Begeer verkocht aan de Koninklijke Porceleyne Fles (Royal Delft), de historische collectie is toen buiten de verkoop gehouden. Vanaf dat moment heeft het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven zich ingezet deze zilvercollectie aan te kopen. Daarmee is niet alleen een belangrijk stuk Nederlands erfgoed veilig gesteld.

In de Van Kempen en Begeercollectie, die het museum heeft aangekocht, bevinden zich karakteristieke voorbeelden van gebruikszilver uit de periode 1850-1970: uitgebreide koffie- en theeserviezen, fruitschalen, kandelaars, trommels, vazen en allerlei soorten schepwerk van visscheppen tot mokkalepeltjes. Ook kenmerkende voorbeelden van neo-stijlen, Art Nouveau, Art Deco en de jaren ‘5;-’60 zijn aanwezig. Een deel van de aankoop betreft voorwerpen van vier toonaangevende zilverontwerpers uit de 20ste eeuw: Carel Begeer, Christa Ehrlich, Emmy Roth en Gustav Beran, die een stempel hebben gedrukt op de Nederlandse vormgeving.
De Stichting Stokroos stimuleert met dit stipendium een experiment in zilver. De selectiecommissie voor toekenning van het stipendium bestaat uit Job Meihuizen, Thomas Widdershoven, Joffrey Walonker, Marcel Teheux, Arjenne Bouwknegt. Tot en met 2016 bestond de commissie uit Paul Derrez, Annelies Krekel en Marjan Unger. De resultaten van het stipendium maken deel uit van de collectie eigentijds zilver van het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven.

Na verloop van tijd verschijnen er donkere vlekken op zilveren voorwerpen. De laag zilver oxideert langzaam onder invloed van zuurstof en water, waardoor een deel van zijn geschiedenis zichtbaar wordt. Dit proces kan als degradatie worden beschouwd, maar dit project toont de schoonheid van deze materiële transitie van zilver. Normaal gesproken gebeurt het oxidatieproces in een zilveren object willekeurig en evolueert langzaam in de loop van de tijd. Deze zilveren kommen onthullen de verschillende stadia van dit proces. In dit geval is zwavel gebruikt om een versneld oxidatieproces te creëren. Afhankelijk van de tijd waarin het zilver reageert op zwavel, kunnen verschillende kleurtonen worden verkregen, variërend van goud tot bruin, tot paars tot blauw. De toestanden van het oxidatieproces worden getoond in een asymmetrisch patroon. Dit project is in samenwerking met David Derksen.

Als internationaal ontwerper – met specialisatie in luxe ambachtelijke producten: van kannen tot meubels – behoort Bakker tot de absolute wereldstop. Vrijwel van kindsbeen af is hij vertrouwd met het goud- en zilversmidvak. Voor het Zilvermuseum ontwierp hij een zilveren beker of schenkkan met een ornamentele tong of golf-vorm er bovenop. Dit object kreeg de voorlopige naam ‘Tongue’ en past in een mannenhand. Bakker liet zich voor zijn ontwerp mede inspireren door de collectie van het museum. Ofschoon hij zelf over voldoende technische kennis van zaken beschikt om het eigenhandig te maken stelt Bakker zich op als ontwerper. Hij werkt met vaste uitvoerende ambachtskunstenaars, die hij niet alleen vertrouwt op hun kunnen maar ook of ze de grenzen van de techniek durven op te zoeken. Voor zilver werkt Bakker altijd met zijn vaste uitvoerder: meesteredelsmid Jan Matthesius. Na een maandenlang ontwikkelingsproces kwam de ‘Tongue’ begin 2016 gereed.

Onder de handen van Evert Nijland blijken zilver en glas zo van elkaar te houden dat ze een innige relatie aan konden gaan. Ze hebben hun eigen karakter behouden, het zilver is gezwart, het glas is transparant gebleven en het resultaat is een feest. Uitgangspunt voor de het object “Rhyton” was de zogenaamde rhyton, een rituele beker uit de Oudheid in de vorm van een paard. Een plastic speelgoed paard is in zilver gegoten en vervolgens is daar laboratoriumglas in geblazen en met het zilver versmolten. Dat glas smelt eerder dan het zilver en de verschillen in uitzettingscoëfficiënten en smelttemperaturen gaven hem precies genoeg speelruimte om volledig uit te pakken wat het totaalbeeld betreft.

Ongebruikelijke productieprocessen en imperfectie tonen de kracht van zilver.
De Nederlandse ontwerper Piet Hein Eek ontwierp en vervaardigde speciaal voor het Zilvermuseum een zilveren schaal. Ongebruikelijke productieprocessen en imperfectie tonen de kracht van zilver. Hoewel het voor zowel liefhebbers van zilver als liefhebbers van zijn eerdere ontwerpen een verrassing is dat hij nu een product gemaakt heeft van zilver, is de schaal toch een onvervalste Piet Hein Eek. Zijn werk is duurzaam en robuust. Een combinatie van eigenzinnig materiaal gebruik en eenvoudige, soms onverwachte productieprocessen. Dit zie je terug in het ontwerp van de schaal.

Nuttige gebruiksvoorwerpen, die men bij zich draagt, zoals een pen, een bril of smartphone, vertaalt Eelco in zilver en onderzoekt zo wat ze voor ons betekenen, hoe onmisbaar en waardevol ze voor ons zijn. Hij stelt de gebruiksfunctie van zilver ter discussie. Vaak wordt zilver niet meer gebruikt waarvoor het bedoeld is. In ‘Silver Applications’ ontsnapt het zilver aan de oorspronkelijke context en vindt aansluiting bij de functionaliteit in onze hedendaagse samenleving.

Van asbak naar (familie) urn. In de huidige samenleving wordt steeds minder gerookt. Asbakken zijn in onbruik geraakt en worden nauwelijks meer geproduceerd. Zilveren asbakken zijn inmiddels tot cultureel erfgoed te bestempelen; we komen ze nauwelijks meer tegen. Daarnaast hebben nieuwe gebruiken hun intrede gedaan. Zo kiezen tegenwoordig veel mensen er voor om na hun dood gecremeerd te worden in plaats van begraven. Daar gaan andere rituelen mee gepaard en is het gebruik van urnen toegenomen. En er wordt steeds meer aandacht besteed aan de urn als object. In het ontwerp ‘Ashes to Ashes’ is cultuur uit het verleden en heden verenigd. De asbak (grijs) is het versierende element uit het verleden. De containers zijn zwart en vertegenwoordigen de dood. De houder is wit en vertegenwoordigt het nu.

Hierin beeldt zij letterlijk het scheppend vermogen van de kunstenaar uit. Gésine Hackenberg  laat groenten en fruit groeien van zilver, waarbij de techniek van de galvanoplastiek als een zowel constructief als beeldend proces wordt gebruikt.
De manier waarop men groenten en fruit uit hun schil helpt om op te eten, vertaalt Gésine Hackenberg in modellen van papier. Deze dienen weer als patroon voor de uiteindelijke uitvoering in zilverplaat. De aardappels, peren of bananen arrangeert ze vervolgens in tafelstillevens, daarbij verwijzend naar historische schilderijen en naar de traditie van zilveren pronkstukken.

Zilverproject

Rotaryclub Schoonhoven

Rotary Schoonhoven stelde vijf jaar lang een bedrag beschikbaar om het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven in staat te stellen een collectie Nederlands, eigentijds zilver te starten. Daarmee onderstreept de Rotaryclub ook de rol van Schoonhoven als: de zilverstad van Nederland.De Rotary aankopen bestaan uit de volgende zilveren objecten: bestekken van Wouter van Baalen, Herman Hermsen en Manon van Kouswijk, vaasobject van Jan van Nouhuys, kandelaar van Gijs Bakker, schaal van Paul de Vries en een kan van Pauline Barendse. Bij de keuze van de voorwerpen werd het Museum terzijde gestaan door een adviescommissie bestaande uit: Paul Derrez, galeriehouder en sieraadontwerper, Annelies Krekel, zilverspecialiste en Marjan Unger, kunsthistorica en publiciste.

De keuze lag steeds in het verlengde van de zwaartepunten in de collectie van het museum. De vormgevingskwaliteiten van de voorwerpen, hun uitstraling als museaal object én de manier waarop ze gerealiseerd zijn vormden de leidraad. Naast waardering voor het traditionele vakmanschap van de zilversmid was er ook oog voor actualiteit en technische innovatie.

Scroll naar boven