Bijzondere Beelden nu in het museum
Adam van Vianen en Johannes Lutma
Adam van Vianen (1568/69 – 1627) en Johannes Lutma (1587 – 1669) zijn twee topsmeden uit de zeventiende eeuw. Hun zilveren pronkstukken staan zelfs in de canon van de Nederlandse geschiedenis.
Vanaf 1 juni 2022 kun je twee bronzen beelden van deze bijzondere smeden bewonderen in het Zilvermuseum. Waarom en door wie werden deze beelden gemaakt?
Nu te bewonderen op de tweede etage van het Nederlands Zilvermuseum.
1. Adam van Vianen, Theodor van Kessel, Utrechts Archief
2. Johannes Lutma, door Jacob Adriaensz Backer (circa 1639 en 1651), Rijksmuseum
Meesters in de kwabstijl
Adam van Vianen en Johannes Lutma staan bekend om hun objecten in de zogenaamde ‘kwabstijl’. Kenmerkend is dat bijvoorbeeld een kan uit één stuk wordt gesmeed en een bijna vloeibare uitstraling heeft, wat technisch zeer complex is. De bijzondere grillige schalen en kannen, vaak voorzien van zeemonstermotief, staan zelfs op beroemde klassieke schilderijen en sieren nu de zalen van het Rijksmuseum. Zie de foto rechts van kan met deksel, Adam van Vianen, 1614.
Inspiratiebron
Het werk van de smeden Van Vianen en Lutma is in hun tijd populair in binnen- en buitenland en te vinden in adellijke collecties. Door de eeuwen heen inspireren hun objecten anderen en laten hen in verwondering achter. Hoe is het mogelijk dit soort objecten te maken? Ook Carel Begeer van de bekende zilverfabriek Van Kempen, Begeer en Vos in Den Haag raakt gefascineerd door hun vakmanschap. Hij geeft in 1920 opdracht om twee bronzen beelden te laten maken van de zilvervirtuozen. Deze verwelkomen de klanten in zijn winkel in Den Haag. Hij wilde ze graag van zilver laten maken, door de crisis lukte dit echter niet.
Een deel van deze voormalige winkel is te zien in het Zilvermuseum op de 1e etage.
Beeld: Rijksmuseum
Beeldhouwer en medailleur
Eduard Telcs
De Hongaarse beeldhouwer Eduard of Ede Telcs (Baja, 12 mei 1872 – Boedapest, 18 juli 1948) vervaardigt de beelden in 1921, nadat hij in 1920 vlucht naar Nederland. In 1910 ontmoet hij Anton Begeer in een sanatorium. Er ontstaat een vriendschap, later ook met diens zoon Carel Begeer. Die vraagt hem naar Nederland te komen.
Telcs wint na zijn studie in Wenen diverse prijzen voor zijn werk en doet ervaring op als medailleur. Hij treedt als leerling in dienst van Jac. J. van Goor in 1920, die de leiding heeft over het atelier van de Begeer (Utrechtse Fabriek van Zilverwerken) in Utrecht. Telcs is verantwoordelijk voor vele ere- en herdenkingspenningen en plaquettes.